1. God heeft de zee voor jou uitgedreven

VERDIEPING

God heeft de zee voor jou uiteengedreven

 

“De HEERE is mijn kracht en lied, Hij is mij tot heil geweest. … Wie is als U onder de goden, HEERE? Wie is als U, verheerlijkt in heiligheid, ontzagwekkend in lofzangen U die wonderen doet?” - Exodus 15:2, 11

 

Als we nu de zeeën zouden kunnen zien die God voor ons scheidt om ons te bevrijden van de zonden, hoeveel vatbaarder zouden we zijn om te stoppen met de dingen waar we mee bezig zijn en Hem toe te zingen over Zijn Majesteit?

 

We kunnen maar een klein deeltje begrijpen van de macht van de satan, van de afschuwelijkheid van onze zonde en van de toorn van de hel. Voordat

Christus ons wegtrok uit de stormende golven, regeerde Satan over elke vezel en opwelling van ons bestaan. Hij leidde ons op het pad van de dood met zijn spoor van leugens. Voordat God Zijn Zoon naar het kruis stuurde en in onze levens kwam met de Geest, vulde de zonde onze harten zoals water een zinkend schip vult en verdronk het onze hoop met onze eigen vuilheid.

Voordat wij het geschenk van geloof ontvingen – en door geloof vergeving, vreugde en eeuwig leven – bedreigde de hel ons met een pijn waarvan we

ons niet voor kunnen stellen dat het elke dag erger zou worden.

 

Maar God heeft de zee uit elkaar gedreven, de golven gestild en ons zinkend schip weer opgericht. Hij heeft ons op veilige, vaste grond geplaatst.

 

Verkerend tussen de doden

Mozes zingt in Exodus 15, omdat God een wonder gedaan heeft. Hij heeft Zijn mensen gered van een vijand die veel groter en sterker is dan zij, door de Rode Zee voor het volk uit elkaar te drijven en daarna het Egyptische leger te vernietigen, precies daar waar eerder het volk Israël veilig de zee doorging.

Mozes viert dit wonder door te zingen: “Want het paard van de farao, met zijn strijdwagens en zijn ruiters, waren in de zee gekomen, en de HEERE had

het water van de zee over hen terug doen vloeien. Maar de Israëlieten gingen op het droge midden in de zee.” (Exodus 15:19).

Was er ooit eerder een verbluffend beeld van onze verlossing?

Soldaten in strijdwagen vallen Gods volk van achter aan, terwijl de zee voor hen woedt. Het volk verkeert tussen de doden, plotseling meer dan ooit

bewust van haar zwakheden en wanhoop. Ontsnappen is onmogelijk. Gevangenschap is onvermijdelijk. Overwinning is ondenkbaar.

En dan trekt God de golven terug als linnen gordijnen. Hij heeft ze tot de afgrond van wanhoop gebracht om ze te kunnen laten zien hoe klein de

soldaten en de zee zijn in vergelijking met Hem. Mozes zingt: “Door de adem van Uw neus is het water opgehoopt, de stromen stonden als een dam, de watervloeden zijn gestold in het hart van de zee.” (Exodus 15:8)

 

Golven stapelen zich niet op. Stromen van water houden zich niet in. Zeeën staan niet stil. Tenzij God met Zijn neus blaast. Hij drong woedend water terug met een adem van Zijn neus. De Heer was hun verlossing.

 

Hij is mijn Verlossing

Voordat Jezus, onze Heer, Redder en grootste Schat kwam, waren we in groot gevaar tegen onze grotere vijand met nog zelfs nog meer op het spel. Van achter aangevallen door een bende van demonen die ons verleidden, verzochten, misleidden. Voor ons de zee met onze zonden en al zijn gevolgen – een eeuwigheid van kwelling verwijderd van God. We hadden geen wapens om mee te vechten en we hadden geen idee hoe we moesten zwemmen. We verkeerden ons tussen de doden.

 

Totdat God in de zee van zonde dook en erin verdronk voor ons. Jesaja schetst dat beeld voor ons: “Voorwaar, onze ziekten heeft Híj op Zich

genomen, ons leed heeft Hij gedragen. Wij hielden Hem echter voor een geplaagde, door God verslagen en verdrukt. Maar Hij is om onze

overtredingen verwond, om onze ongerechtigheden verbrijzeld. De straf die ons de vrede aanbrengt, was op Hem, en door Zijn striemen is er voor ons

genezing gekomen. Wij dwaalden allen als schapen, wij keerden ons ieder naar zijn eigen weg. Maar de HEERE heeft de ongerechtigheid van ons allen op Hem doen neerkomen.” (Jesaja 53:4-6). Hij stierf om ons droge grond onder onze voeten te geven.

 

Er is een nog overweldigender beeld van onze verlossing: een man die tussen twee balken van de dood verkeerd, onze afschuwelijke zonden dragend en de woede van de hel aankijkend. Toen God de zee voor ons terug trok, dreef hij de spijkers door Jezus’ handen en voeten. Hij was niet zwak zoals wij, maar Hij werd zwak voor ons. Hij had niet gezondigd zoals wij, maar Hij werd zondig voor ons. Hij was niet veroordeeld zoals wij, maar Hij nam onze ellendige plaats in aan het kruis. Zelfs de Rode Zee oogt klein en onbelangrijk in vergelijking met Golgotha.

 

Meer dan mijn Verlossing

Maar God is meer dan onze verlossing. Eigenlijk is Hij niet onze verlossing als Hij niet ook ons lied is. Mozes zingt nogmaals: “ DE HEERE is mijn kracht en lied, Hij is mij tot heil geweest. Dit is mijn God, Hem verheerlijk ik; de God van mijn vader, Hem roem ik.” (Exodus 15:2) Wanneer wij voor het kruis staan, met droge en veilige grond onder onze voeten, zou het onbegrijpelijk zijn als we stil zouden blijven.

 

Toen God Zijn volk uit Egypte leidde, wilde Hij dat ze op zouden trekken als een koor. Hij wilde dat de vreugde van hun liederen afdroop en Zijn sterkte,

Zijn genade, Zijn wijsheid en Zijn rechtvaardigheid verkondigde aan iedereen die luisterde. Dus zongen ze: “Wie is als U onder de goden HEERE? Wie is als U, heerlijk in heiligheid, ontzagwekkend in lofzangen, U die wonderen doet?” (Exodus 15:11)

Ze waren gered van de farao, ze waren gered van het hellevuur. Kanaän werd hun gegeven, ons word de hemel gegeven. Hen werd een belofte

toevertrouwd, wij hebben de Messias ontmoet. Dus wat zullen we zingen?

 

Glorie aan God de Vader.

Glorie aan God de Zoon.

Glorie aan God de Geest.

De Heer is onze verlossing.

 

 

Auteur: Marshall Segal

Vertaald door: Aline

 

Bron: Desiring God